Bovenop de actualiteit met onze mailing.
Heeft u vragen naar aanleiding van de besproken onderwerpen of suggesties voor verbetering van de nieuwsbrief? Wij nodigen u van harte uit deze met ons te delen.
Dit besluit regelt onder welke voorwaarden de werkgever transitie- en inzetbaarheidskosten in mindering mag brengen op de transitievergoeding.
Op hoofdlijnen zijn die voorwaarden als volgt.
? Het moet gaan om kosten die door de werkgever zijn gemaakt voor de transitie of voor de brede inzetbaarheid van de werknemer.
? De werknemer moet vooraf instemmen met het maken van de kosten en het in mindering brengen daarvan op zijn transitievergoeding, tenzij het gaat om kosten gemaakt als gevolg van collectieve afspraken of als het gaat om kosten voor een duale opleiding (zoals opleidingen in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg).
? Bij opleidingskosten: de door de opleiding verworven kennis en vaardigheden zijn niet aangewend om een functie bij de werkgever uit te oefenen.
? De kosten zijn gemaakt vijf jaar voor het einde van de arbeidsovereenkomst, tenzij partijen een andere termijn hebben afgesproken.
Hieronder volgt een nadere uitwerking van welke kosten hiervoor in aanmerking komen en de eventuele specifieke voorwaarden die gelden voor verrekening.
Kosten die gemaakt worden in verband met het einde van de arbeidsovereenkomst, dat wil zeggen kosten die gemaakt worden voor activiteiten en inspanningen bij (dreigend) ontslag. De kosten moeten zijn gemaakt voor maatregelen gericht op het voorkomen van werkloosheid, of het bekorten van de periode daarvan. Ze moeten gericht zijn op het van-werk-naar-werk helpen van de werknemer. Voorbeelden van zulke transitiekosten zijn:
? kosten voor scholing
? kosten voor outplacement
? alle kosten voor het in acht nemen van een langere dan de voor de werkgever geldende opzegtermijn, mits de werknemer tijdens die langere periode is vrijgesteld van werk, zodat hij langer in de gelegenheid is om vanuit zijn werk naar ander werk te zoeken.
Kosten die de werkgever tijdens het dienstverband heeft gemaakt voor activiteiten die tot doel hebben de inzetbaarheid van de werknemer buiten de organisatie van de werkgever te bevorderen. Als voorbeelden worden onder meer genoemd de timmerman die een opleiding tot lasser volgt om zijn inzetbaarheid buiten de organisatie van de werkgever te bevorderen, en de accountant die een cursus coachingsvaardigheden wil volgen, terwijl zijn huidige functie daartoe geen aanleiding geeft.
Ook kosten in verband met de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) en duale opleidingen in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs, mogen op de transitievergoeding in mindering worden gebracht.
Voor verrekening van inzetbaarheidskosten geldt nog de aanvullende voorwaarde dat deze kosten zijn gemaakt binnen 5 jaar voor het einde van de arbeidsovereenkomst voor activiteiten ter bevordering van de inzetbaarheid van de werknemer buiten de organisatie van de werkgever én de daarbij verworven kennis en vaardigheden niet zijn aangewend om een functie bij de werkgever uit te oefenen. Werkgever en werknemer kunnen schriftelijk een langere of kortere periode afspreken. Blijft de werknemer echter na het voltooien van de opleiding bij de werkgever in dienst, dan zullen de opleidingskosten niet meer op de transitievergoeding in mindering kunnen worden gebracht.
Deze transitie- en inzetbaarheidskosten mogen in mindering gebracht worden op de transitievergoeding onder (o.a.) de volgende voorwaarden:
? De kosten hebben betrekking op een individuele werknemer.
? De kosten zijn voordat deze zijn gemaakt gespecificeerd en schriftelijk aan de werknemer meegedeeld.
? De kosten zijn gemaakt nadat werknemer er schriftelijk mee heeft ingestemd dat deze op de transitievergoeding in mindering zullen worden gebracht.
? De kosten zijn gemaakt tijdens of na de periode waarover de transitievergoeding wordt berekend.
? Het mogen geen kosten betreffen die betrekking hebben op het loon van de werknemer. Loonkosten over een periode waarin de werknemer bijvoorbeeld een cursus volgde, mogen dus niet in mindering worden gebracht.
? De kosten mogen niet onevenredig hoog zijn in verhouding tot het doel dat ermee wordt gediend.
? De kosten moeten daadwerkelijk gemaakt zijn. Als de werknemer wel recht heeft op een bepaalde voorziening, maar daarvan geen gebruik maakt, dan mag er ook niets worden afgetrokken.
Let op! De schriftelijke instemming van de werknemer is niet nodig als de verrekening van transitie- of inzetbaarheidskosten voortvloeit uit afspraken tussen de werkgever(organisaties) en de werknemers of verenigingen van werknemers (bijvoorbeeld vakbonden maar ook de ondernemingsraad). Dat betekent dat er dus geen instemming meer gevraagd hoeft te worden aan een werknemer voor verrekening als de werkgever op basis van afspraken met vakbonden of ondernemingsraad verplicht is bepaalde trajecten aan te bieden en de kosten ervan te vergoeden (bijvoorbeeld een sociaal plan waarin een outplacementtraject wordt aangeboden). Dit biedt mogelijkheden om met de OR om de tafel te gaan over dit onderwerp.
Let op! Uiteindelijk geldt altijd dat de kosten wel daadwerkelijk gemaakt moeten zijn. Als de werknemer recht heeft op een bepaalde voorziening, maar daarvan geen gebruik maakt, dan mag er ook niets worden afgetrokken van de transitievergoeding.
Gepubliceerd op 12 mei 2015 door Fiorens